WONEN IN ITALIË – Vijf jaar

De weken vliegen voorbij en iedere dag gebeurt er wel iets leuks. Gisteren was ik op bezoek bij een lieve vrouw, jonger dan ik maar toch al door ziekte gekluisterd aan een rolstoel. Haar man kwam op zeker moment binnen en legde opgewekt twee truffels voor m'n neus. "Voor jou, je houdt er toch wel van?"

Ik bood aan hem ervoor te betalen maar daar wilde hij niks van weten. Hij legde me uit hoe ik ze moest behandelen: eerst afborstelen, daarna wassen en laten drogen. Vervolgens in een glazen pot in de ijskast bewaren. Deksel erop anders stinkt je hele ijskast naar truffel, zo waarschuwde hij mij.

Later vond ik thuis in mijn bestekla een truffelschaafje en een borsteltje, achtergelaten door de Engelsen waarvan ik het huis heb gekocht. Nu kan ik mijn Nederlandse vrienden die zaterdag komen een maaltijd met truffel aanbieden.

Het echtpaar waar ik was, overlaadde me ook nog met adviezen over hoe truffel te eten, bij welk voedsel. Het kan over pasta geschaafd, bij voorkeur tagliatelle, of over een gebakken ei met een hele dooier (heet ook wel: occhio del bue), of over een risotto met paddestoelen (funghi porcini!).

Onder meer door dit soort lieve gebaren voel ik me hier thuis. Ook bij kleine technische problemen hoef ik maar te kikken en er komt hulp. Laatst moest het water in mijn boiler worden bijgevuld. Iedere a-technische dombo kan het. Maar ik had er weer problemen mee, ik kreeg geen beweging in de knop die ik moest opendraaien. Een berichtje naar de overkant en vijf minuten later hoorde ik de deurklopper: Guglio, mijn buurman.

Wat me wel steeds meer op m'n zenuwen begint te werken, is de Rode Kruis-cursus in Monesiglio. Twee avonden per week moet ik er naartoe. Afgelopen dinsdag ging het over wat je moet doen bij een verkeersongeluk met gewonden. Ik had net 's morgens gelezen dat ze in Nederland op de A50 een man die beklemd zat in zijn auto ter plekke een arm hadden moeten afzetten.

Ik vraag me steeds meer af of ik hier wel tegen kan. Hart-massage, de greep van Heimlich uit de eerste cursus, dat zou iedereen moeten kunnen. Maar dit gaat veel verder. Ik zie me al in de ambulance schutteren met die zuurstofkranen terwijl er een patient op de brancard ligt die geen lucht krijgt. Ik moet hier nog eens goed over nadenken.

Een vrolijke ontwikkeling is de vrijdagmiddagborrel. Die lijkt inmiddels helemaal ingeburgerd. Hoe kan het ook anders met al die Hollanders en Duitsers. Onze kring wordt steeds groter. Afgelopen vrijdag schoof er ook een Noors stel aan met een zoon van een jaar of acht. Ze wonen hier al jaren. Ze hadden hiervoor in Amerika gewoond. Hij is architect.

Toch als wij daar met zo'n hele club zitten te borrelen, houden de Italianen zich afzijdig. Komen ze gelijk bij me zitten als ik 's morgens een cappuccino kom drinken, nu kijken ze af en toe eens bevreemd naar die groep buitenlanders, die rondje na rondje laat aanrukken. Hier scheiden zich duidelijk de culturen.

Met de oude buurvrouw van mijn moeder sprak ik eens over wonen in het buitenland. Zij en haar man hadden 15 jaar in Frankrijk gewoond. "Vijf jaar heb je nodig om er achter te komen of je daar gelukkiger bent" zei ze toen tegen mij. Die vijf jaar zijn bij mij inmiddels voorbij. Ik vind het wonen hier nog steeds heerlijk, ook al zie ik ook de nadelen: gebrek aan comfort, vooral in de winter, en het missen van familie en vrienden.

Daar staat veel tegenover. De schoonheid van het landschap, de ruimte, het klimaat. Als je ziet door wat voor 'decor' ik iedere dag rijd, nu ook weer in de herfst. Die rood-goud-bruine heuvels met daarachter de besneeuwde Alpen, daar word ik iedere keer weer erg gelukkig van.

En dan die vriendelijke en beschaafde mensen, het eerste korte lontje moet ik nog tegen komen. Dat komt ook omdat ik op het platteland woon, in de grote stad is natuurlijk ook stress. "Bij het postkantoor in Genua gaat het er echt niet zo aan toe als hier hoor" zei buurvrouw Silvana me eens. Als iemand eindeloos voor het loket blijft hangen, mopperen we een beetje en nemen nog maar een extra kopje koffie in de aangrenzende bar.

Een Nederlandse kennis die hier een tweede huis heeft, noemde vanmorgen nog een andere reden waarom ze het hier zo fijn vindt. De manier hoe er tegen oude mensen wordt aangekeken: met liefde en respect. Ze tellen helemaal mee en worden niet als een kostenpost beschouwd. "Dat vind ik toch wel een prettig gevoel" zei de betreffende vriendin. En de mannen blijven met je flirten. Ook al ben je tachtig. Je blijft gezien.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.